Lake Bunyoni

Bart Breemersch aka Barry en ik zijn helemaal klaar voor een weekendje in chillax-mode aan het Bunyoni meer, net over de Rwandees-Oegandese grens. In de transit zone verloopt alles zeer vlot: een glimlach, 10 vingerafdrukken en 50 dollar later is onze paspoort een stempel rijker en zijn wij op Oegandees grondgebied! Wat meteen opvalt is dat het er vuiler en armer is. En dat de wegen in slechtere staat zijn, dat wordt ons ook snel duidelijk. Gelukkig is het maar een half uurtje tot Kabale, daar hebben we afgesproken met Daphne, een klasgenootje van post-graduaat Noord-Zuid. Zij werkt in Oegande in een HIV-kliniek en heeft dringend nood aan een weekendje natuur en Vlaamsch gezelschap.

We hebben een guesthouse gevonden OP een eiland in het meer en hoe kunnen we daar stiller, zachter en duurzamer naartoe dan per kano. De bagage voorin, wij in het midden en de kapitein achterin de uitgeholde boomstam. Peddelen maar! Het blijkt de start van wat een \'amai\', \'ooh\', \'wat een uitzicht!\'- weekend zal worden. We zijn ons héél erg bewust van ons gelukzak-schap en genieten met volle teugen.

Op het eiland zijn her en der \'geodomes\' neergeploft, rieten hutten met een open voorkant. Zicht op het meer. Van in je bed. De geodomes en geodomes deluxe zijn vannacht nog bezet dus wij vliegen in \'the cottage\': een vakantiehuisje voor 5 met privé sanitair – a shower with a view en een eco-toilet. Dat toilet scheidt het een van het ander zodat het ander als compost gebruikt kan worden. Hoe dat concreet in zijn werk gaat hebben we ons ook afgevraagd – schept iemand dat dan leeg? - maar geen antwoord op gevonden.

Het hele weekend stond in het teken van relaxen dus hele grote avonturen hebben we niet beleefd. Zaterdagmorgen was er tijd voor uitgebreid douchen, pedicuurke, boekske lezen en vooral veel van het uitzicht genieten. \'s Middags werden we ge-upgrade naar een geodome deluxe. We springen een gat in de lucht. Een top-plek met een joekel van een terras. Na een pittige wandeling placeren we een zwemmeke in het meer. Bij mij van korte duur, je weet maar nooit waar die bilharzia-bacterie uithangt. s\' Avonds eten we veggie, bio, eco en \'t is nog lekker ook! Met enige vrees voor ongewenste bezoekers - daar moeten we eerlijk in zijn – kruipen we ons bed in. Het is een beetje vreemd slapen als één van je muren ontbreekt. Om 7u lokt het ontwakende meer me mijn bed uit en ik zet mij een beetje te kijken. Gewoon. Zitten en kijken. Naar hoe mooi het hier is.

The Village People

The Village People

28 februari


Sadock, mijn taalleraar, nodigt me uit om mee te gaan naar zijn dorp in het Oosten van het land. Hij moet er in opdracht van het Amerikaans koppel Shelton & Danette (mijn buren van het AEE Guesthouse) gaan inspecteren of de werken aan de waterput goed vorderen. Het plan is om van 1 waterleiding naar 4 te gaan zodat er 4 mensen tegelijkertijd water kunnen pompen. Mooi plan vind ik. En dat wil ik graag zien.


Na 2 uur onderwerp van gestaar en gepampel – mijn haar blijft iets magisch – ben ik blij dat we van de propvolle bus mogen. We springen op 2 brommers en beginnen aan het mooiste moto-tochtje tot nog toe. Een rode aarden wegje slingert zich tussen bananenbomen en huisjes. We arriveren aan de pomp waar Sadock\'s vader tot aan zijn knieën in het slijk staat. Duidelijk nog wat werk aan de winkel.

Ze werken met 2 man sterk aan de waterput en er lopen 3 kindjes rond. 2 minuten later werken ze met 2 man sterk en lopen er 40 kinderen rond. Die lijken zich exponentieel te vermenigvuldigen. Van waar ze allemaal komen en welke tamtam rondroffelt dat er een muzungu is gearriveerd weet ik niet, maar ze zijn er en ik ben omsingeld. Ze betasten mijn armen, nek, haar, vingers en gezicht. Hallo 1 miljoen bacteriën. Wanneer de brommertjes de rit naar het volgende dorp aanvatten, moeten ze zich een weg banen tussen 40 schoolkinderen. Ik vrees voor verpletterde teentjes of omver gereden kleuters maar deze kinderen hebben een extra straffe beschermengel meegekregen.


Enkele tientallen bananenbomen, hutten en kronkels verder arriveren we aan Sadocks ouderlijk huis. De muren zijn van leem en de vloer van aangestampte aarde. Het raam is een gat in de lemen muur. De deur is 15 cm te kort. La Mama heeft rijst en kool op een houtvuurtje gekookt en als er één ding is waar mama\'s blij van worden, dan is het flink eten. Ik vrees of mijn darmen even flink zullen verteren. Mijn beleefdheid (en dankbaarheid en honger) zijn sterker dan mijn vrees voor beestjes dus ik eet mijn bordje leeg. De hele familie wordt voor de lens gesleurd want dit is – niet eens overdreven – a once in a lifetime oppurtunity.


Op de terugweg naar Kigali verover ik de topzetel naast de chauffeur: veel plaats, raampje open, magisch uitzicht. In Nyabugogo – het chaotische busstation – boek ik alvast 2 ticketjes naar Oeganda bij \'Bahama Blessings\'. Kan niet wachten.

Amahoro Island

Amahoro Island


Ik heb de smaak van weekend-tripjes te pakken en de week erop zit ik weer op de bus, deze keer richting Kivu-meer! Ik moet wachten tot Umuganda afgelopen is, de maandelijkse verplichte gemeenschapsdienst van 8u tot 11u, maar eens de straten gekuist zijn, de putten in de weg gevuld en de brommertjes weer beginnen rijden, ben ik op weg! Het is een prachtige rit. Na iedere heuvel verschijnt er weer een nieuwe. En nog een. En zo gaat het 3 uur lang door. Het zijn er ongetwijfeld meer dan duizend zoals \'het land van duizend heuvels\' doet vermoeden. Wanneer ik aan mijn buur vraag of iemand ooit geteld heeft hoeveel heuvels Rwanda Ă©cht telt, kijkt die me verbaasd aan. Dat is blijkbaar een bizarre vraag.

In Kibuye heb ik afgesproken met Sander en Daan, 2 Noorderburen die op de Nederlandse Ambassade werken en die we vorig weekend ontmoet hebben. Lucie, mijn huisgenote arriveert 10 minuutjes na mij. Die heeft met de scouts Umuganda gedaan aan het meer en was dus al in de buurt. Leuk toeval. De 2 Nederlanders hebben nog 3 vriendinnetjes meegebracht uit Colombia, Zweden en Nederland. Samen vormen we een jolige bende. Gelukkig maar want het eten laat 2 uur op zich wachten..


De volgende dag boeken Lucie, de Hollanders en ik een bootje naar Amahoro Island, Vredeseiland, op het Kivu-meer. Op weg naar de boot horen we een kerkkoor. Een bocht lager zien we een klein kerkje aan de oever van het meer. Hier zijn 11 000 mensen gedood. Op 3 uur tijd. Dat zijn er 3600 per uur. 60 per minuut. Of 1 per seconde. Ondanks dat ik al enkele gelijkaardige verhalen heb gehoord kan ik dit niet vatten.

Eens op het water laten we bat-island aan ons voorbij gaan. Een mega vleermuizen-kolonie bezoeken. Thanks but no thanks. Vaar mij maar meteen naar Amahoro Island. We meren aan voor enkele uurtjes pure ontspanning: beetje zwemmen, beetje zonnen, nog een beetje zwemmen, beetje opdrogen. Zoiets. Dat vind ik top. Op de terugweg naar Kigali zitten 5 gebruinde/verbrande tevreden muzungu\'s.

50 tinten groen

Dag 44, 6 maart


Het aantal blog-posts is omgekeerd evenredig aan de activiteiten in mijn agenda. En gezien ik de laatste weken niets gepost heb, kan je al raden dat het behoorlijk druk is geweest. Wat leuk is voor mij, maar misschien minder voor jou. Bij deze, een inhaal-manoeuvre!

50 tinten groen

3 weken geleden trok ik er samen met Bart Breemersch op uit om het Zuidelijke Butare en omstreken te verkennen. Butare, dat heette vroeger Astrida en daar moest ik dus wel \'s geweest zijn. De universiteitsstad heeft naast een unif met 16.000 studenten en een kathedraal ter ere van Prinses Astrid ook het nationale museum, een genocide memorial en het oude koninklijke paleis – lees: de traditionele hut - te bieden.

In het chaotische busstation Nyabugogo weet ik het juiste loketje én de juiste bus te localiseren. Ik kies een zitje uit, zet mijn raampje alvast open en ben enthousiast dat ik eindelijk de grenzen van Kigali ga oversteken. De verkopers van drankjes, muffins, tijdschriften, paspoort-houders, koekjes en cravatten houden allemaal halt aan mijn raam maar ik bedank. 2 uur op een bus, dat doe ik liever zonder volle blaas. Wanneer de motor zich al opwarmt hoor ik nog een snelle toktoktok. Ik draai me om en mijn maag krimpt samen: een oude mens zwaait zijn stomp heen en weer; zijn hand is er vermoedelijk 20 jaar geleden tijdens \'les événements\' afgehakt. Naast verkopers proberen er ook bedelaars wat centen te verdienen.

Na een uurtje door 50 tinten groen op 500 heuvels bereik ik Muhanga (het vroegere Gitarama), de 2degrootste stad van Rwanda en Barts thuis voor de komende 7 maanden. Het verschil met Kigali is enorm. Stoffiger, vuiler en armer. Bart toont me de Ahazaza-school waar hij lesgeeft, de 10de beste school van Rwanda vertelt hij fier. Voor we de bus naar Butare nemen proberen we nog een pizza en een slaatje te eten maar het klaarmaken ervan duurt tergend lang zodat we 1 avocadoslaatje delen en ons dan spurtend naar de bus jagen. Aangekomen in Butare proberen we Residentie Astrida (ja, ik wil echt het onderste uit de Astrid-kan) maar dat valt tegen. Later ontdekken we dat er ook een Hotel Barthos bestaat maar dat is te schreeuwlelijk en ook Bart kan niet in \'zijn hotel\' slapen. We vinden al een snel een groen en gezellig guesthouse en na het inchecken bestellen we ieder 4 items van de menukaart: kaaskroketten (daar ben ik echt té nieuwsgierig naar en uiteraard valt dat tegen), pizza, croque monsieur, avocadoslaatje, brochetten en samosa\'s. Redelijk uitgehongerd. We douchen op \'t gemakje, de ervaring heeft ons geleerd dat eten lang op zich laat wachten en dat tijdig bestellen alleen een voordeel is. Tijdens onze schrans-partij leren we Claude kennen, een Belgische Rwandees of omgekeerd. Hij heeft 18 jaar in Ukkel gewoond en wil ons de volgende dag graag rondleiden. Onze plannen blijken net iets te ambitieus en we moeten keuzes maken: we gaan voor de universiteit, de kathedraal, de memorial en het oude koninklijke paleis. De universiteit is indrukwekkend: een mooi onderhouden, groot terrein met verschillende faculteiten en studentenvoorzieningen: een dorp in een stad. De kathedraal ter ere van Prinses Astrid is een pareltje. Binnen is er een koor-repetitie aan de gang. Ik stel vast dat ze best nog eventjes verder oefenen.

Na Butare-centrum rijden we door een prachtig heuvellandschap naar Murambi. Daar zijn tijdens de genocide 50 000 Tutsi\'s onder het mom van \'jaja, hier ben je veilig\' in een schoolgebouw in de val gelokt en vermoord. De bewoners zochten hun toevlucht in de kerk maar de bisschop en de burgemeester \'raadden hen aan\' naar de Technische School te gaan. Eens ze daar verzameld waren, werden de toegangswegen hermetisch afgesloten – zogezegd ter bescherming -, dan de water- en electriciteitstoevoer gestopt. De vluchtelingen hebben zich nog enkele dagen staande kunnen houden door zich met stenen te verdedigen maar op 21 april hebben ze zich gewonnen moeten geven. 8 mensen hebben deze horror overleefd en \'t is de echtgenote van een van de overlevers die ons de rondleiding geeft. Franse militairen hebben verschillende putten uitgegraven, duizenden doden in de massagraven gedumpt en er nadien een volleybalveldje van gemaakt. Om te verbergen wat er ooit gebeurd is. Door het chemisch proces ondergronds zijn vele lijken \'gemummificeerd\'. Bij het openen van het massagraf zijn deze mummies ontdekt en uitgestald in 24 klaslokalen. Om nooit te vergeten wat er ooit gebeurd is. In de auto is het stil. We zetten ook de radio uit. Beetje ongepast om naar vrolijke deuntjes te luisteren nu.

In de namiddag bezoeken we het traditionele koninklijke paleis in Nyange: een grote hut met 2 hutten achter: Ă©Ă©n voor het koninklijke melkmeisje en Ă©Ă©n voor de koninklijke bierbrouwer. Koninklijke koeien zijn er ook. Dat is een speciale soort met extra lange sierlijke hoornen. Er wordt permanent een vuurtje brandend gehouden. De rook verjaagt de vliegen. Ik weet niet wat ik lastiger zou vinden: vliegen rond mijn kop of levend gerookt worden.

Op de terugweg naar Muhanga/Kigali besluiten we dat ons eerste uitstapje geslaagd is!


It has to be a letter

Dag 22, 12 februari

It has to be a letter.


Papieren regelen, dat is nergens een pretje. Papieren regelen in Rwanda, dat mag je best een uitdaging noemen. Ik denk dat ik met mijn toeristen visum goed zit voor de komende 3 maanden maar misschien moet ik dat toch \'s navragen op de dienst Immigratie. Nadat ik eerst in de verkeerde wachtzaal zit, mag ik 2 deuren verder opnieuw een nummertje trekken. Er zijn 2 beambten aanwezig maar op onvoorspelbare tijdstippen verdwijnt één van beide voor een tijdje dus echt snel kan je \'t niet noemen. Mijn beurt: ik leg uit dat ik vrijwillig aan de slag ben in een ziekenhuis. Ik hoop de hele poespas van een work permit te ontlopen maar daar denkt de meneer van Immigratie anders over. Hij somt op een rappeke op wat ik allemaal moet proberen te verzamelen en dan staat de volgende buitenlanden met visum-problemen al aan mijn stoel te trekken. Ik heb een weekend de tijd om alle documenten bijeen te harken. Dat kan alleen maar lukken. Het geld, de \'Ordre de mission\' van Artsen zonder Vakantie en de pasfoto heb ik al. 3 down, 3 to go. Het visum application form moet ik op de website zien te vinden. Tussen die dertig andere formulieren. Ik print het samen met mijn CV af (lees: ik wacht op een degelijke internetverbinding, ik download het document, ik kopieer het naar een USB-stick, ik loop in de middaghitte naar het internetcafé en vraag aan de jongeman (in een wollen trui nota bene) om mijn blaadje te printen). Zo gaat printen hier. Maandagochtend vraag ik aan de directie-secreterasse van het ziekenhuis of ze mij een attest wil maken dat ik daar effectief werk. 2 uur later sta ik met mijn documentje op straat. Een moto op en richting migratie. Voor mij zitten 4 Indiase nonnen. Die hebben samen 1 nummertje getrokken en veren gelijktijdig recht wanneer ze aan de beurt zijn. De meneer aan het loket protesteert aanvankelijk maar omringd door zoveel Goedheid kan hij alleen het hoofd buigen. Dan is het eindelijk mijn beurt. Nogal zelfvoldaan leg ik hem al mijn documenten voor. Ik denk dat ik een work permit-record gevestigd heb. Mijn triomf blijkt al snel ongegrond: het internet-document is niet het juiste en het attest van het ziekenhuis moet een brief zijn. \'It has to be a letter\'. De inhoud is net hetzelfde, maar de vorm, daar gaat het om. Dat meen je niet. Ik kan van vooraf aan beginnen.. Dinsdagochtend: Ik moet van pier naar pol en besluit mezelf te verwennen met een privé-motard-voor-de-dag. De man spreekt een aardig mondje Frans en wanneer ik naar zijn naam vraag -herhaaldelijk- blijf ik –het zal de wind zijn– \'Prot\' horen. Ik probeer nog met Prospère? Phonse? Paul?? maar hij blijft bij Prot. Ik krijg het niet over mijn lippen en houd het bij Monsieur.

Prot brengt me terug naar het ziekenhuis en na anderhalf uur heb ik een brief met stempel en handtekening vast. Ik voel dat het work permit heel dichtbij is. De meneer van Immigratie ziet mijn document en mijn brief en zegt dat hij me zal bellen wanneer mijn work permit klaar ligt. Hopsakee. Geregeld.

Taraa!

Dag 18, 8 februari

Taraa!

Ik heb er even op moeten wachten maar vandaag gaat het gebeuren. Verhuizen. Ik maak mijn valiezen (3de keer) en hijs alles in de taxi. Wanneer Modest – de bewaker – de poort openzwiept voel ik dat dit een goeie plek is. Ik mag kiezen tussen een grote redelijk donkere kamer of een kleine heldere. Ik ga voor het licht! Modest en ik versleuren de kast en het bed, muskietennet erboven, kleerkes in de kast en klaar! Ik heb een 2de Nakumat (shoppingmall) date met Bart en we overladen ons dat het gene naam heeft.


Zondag is het echt heet. Te warm zelfs om aan een zwembad te gaan liggen bakken. Ik siëst de warmte weg en in de late namiddag ga ik met mijn huisgenote Lucy naar de lokale Kimironko markt. Alweer overladen komen we thuis met een mand, avocado\'s, ajuin, tomaten, souvenirs, een vergiet, een broek en een bal! Dit is een top-huis met top-mensen erin!

African Swagger

Dag 15, 5 februari

African swagger


Dat het week-programma van de leefgroep niet uitpuilt van activiteiten, daar moeten we eerlijk in zijn. Maar dinsdagnamiddag staat er muziek op het programma en aangezien alle Afrikanen gezegend zijn met een extra muzikaal gen, waren de verwachtingen hoog gespannen. Ik wist niet goed wat te me te wachten stond toen de verpleegster me uitlegde dat de activiteit zou doorgaan in de polyvalente zaal én met alle patiënten samen. Ik beeldde mij een reuze-zakdoek-leggen voor of workshops van verschillende dansstijlen. So wrong.

Ik heb kleine Souvenir aan mijn hand en 5 anderen rond mij wanneer we in de verte de gordijnen van de polivalente zaal zien wapperen en de bass ons tegemoet komt. Buffalo Soldier van Bob Marley? Mijn nieuwsgierigheid wint het van mijn vriend zijn korte beentjes en ik sleur het kind de berg op. Wat gebeurt daar?? Wat ik toen zag, dat had ik nog nooit gezien.

Een 70-tal patiënten gaan op hun eigen gekke wijze volledig uit hun dak op top-50-tunes. Mijn mond valt open. Ik kan mijn lach niet inhouden. Wat een waanzin. Die wordt nog ten top gedreven wanneer één van de patiënten mij opmerkt en meteen de hele zaal op de hoogte brengt \'MUZUUUUUUUUUNGUUUU!!!!\'. Het is redelijk angstaanjagend om 30 psychiatrische patiënten om me af te zien komen. Souvenir duikt achter me weg. Ik wou dat ik hetzelfde kon doen. Maar dat gaat niet. Daar sta ik. Al die bizarre mensen die iets vragen, me een willen hand geven of een vuistje. Er zijn er ook die - zonder het eerst beleefd te vragen - aan mijn haar voelen en in mijn armen knijpen. The\'re all over me. Ze ruiken niet naar Tahiti-douchegel-met-een-vleugje-vanille en ze hebben de laatste 5 jaar hun tanden niet gepoetst. HELLEP!Ik slaag erin mij uit de cirkel te wringen en probeer hen te negeren. Het komend anderhalf uur krijg ik oneindig veel dans-verzoekjes maar ik weiger beleefd. Ik krijg ook een heel grappige vraag: de man in kwestie heeft net zijn liefde verklaard wanneer hij zich nog snel het volgende afvraagt: \'You are muzungu. For ever??\' Dat denk ik wel, mijn vriend. Wanneer ik een korte rustpauze inlas op de vensterbank word ik tot \'publiek\' gebombardeerd en krijg ik allerlei truucjes te zien: dansen op je hurken, echt héél snel met je poep schudden, un deux trois grand écart,... Ik ga snel weer zelf dansen voor er ongelukken gebeuren.

De kleine Afrikaantjes lossen mijn verwachtingen volledig in. Schudden met alles wat aan hun lijfje zit. Tot hun broek in de helft van hun billen hangt. Het zweet parelt op hun neus. Het dak gaat eraf op \'Sheeeeeeee\'s an African women. She\'s got this swagger. An African swagger\'. Ziek of niet, het dansen zit deze mensen in het bloed en dat krijgt een storing in de bovenkamer er niet uit. Gelukkig maar.


2 Belgen

Dag 13, 3 februari

2 Belgen – featuring Bart Breemersch


Vandaag krijg ik bezoek van Bart. Hij is een vriend van een collega van mijn zus. Hij werkt als leerkracht wiskunde, informatica en economie in een school in Gitarama, op een uurtje van Kigali. Omdat de winkels en het sociale leven daar niet zo héél veel te bieden hebben, komt hij zijn batterijen opladen in Kigali-City. We ontmoeten mekaar in het busstation van Nyabugogo. Spannend. Ik ken Bart niet en zo\'n blind date, dat kan ook fameus tegenslaan. Wanneer ik aan het busstation van de taxi-moto stap, staan er mij tientallen anderen op te wachten. Kleine chaos. Maar niets vergeleken met wat er mij binnen de poorten van het busstattion te wachten staat. Grote Chaos. Beeld u het volgende in: een hele grote parking, VOL minibusjes, door mekaar aan het krioelen en wroeten dat het geen naam heeft. Mannen die half aan/uit het busje hangen om passagiers te ronselen. En zo\'n muzungu, dat is de ideale prooi. Voor ik het weet ben ik omsingeld door 20 van die jagers. “Muzungu, where you go? Where you go??”. Een gekkerd met glitter-Elvis-jas heeft zich ook in het groepje gewurmd en wil me persé een \'vuistje\' geven. Ok, one down. What\'s me that here?!? In mijn beste rwandees leg ik uit dat ik niet wil reizen maar dat ik ndashaaka (zoek) een àndere muzungu. Ik vraag of er nog een andere ingang is in vloeiend Jommeke-Engels, dat werkt het best en zo blijkt. Ik wurm en wring en spring opzij want bussen remmen hier niét voor mensen. Oeps, vergeten. Aan de andere kant van de parking springt Bart met zijn 1.90 meters me meteen in het oog. “Hier sé, daor sé!” klinkt het in het Antwerps. Dat klikt, dat zie ik meteen. We springen op 2 moto\'s en banen ons een weg naar Nakumat, de grootste shoppingmall van de stad. Bart klemt zich stevig vast, het is zijn eerste rit op zo\'n taxi-moto en da\'s altijd een beetje sterven. Mijn brommertje rijdt alsmaar trager en trager tot het uiteindelijk stilvalt in de goot. Afstappen en overstappen gebaart de motard. De benzine is op. Na een bezoekje aan this-is-heaven-!-Nakumat, zetten we ons in Juicilicious bij een mango juice voor een degelijke kennismaking. Het is ZO leuk om Vlaams te kunnen praten. En ons hart te kunnen luchten. Bij deze, Jan Royackers, jij verdient een merci!

Op weg naar Nyamirambo toon ik hem de gedenkplaats van de 10 vermoorde militairen. Het blijft beklijvend, ook al weet ik wat me te wachten staat. Omdat we er overdag zijn is er ook een gids aanwezig: ze loodst ons door de verschillende lokalen en geeft een andere versie van de feiten. 9 van de 10 para\'s zijn vermoord door een granaat (getuige daarvan de vele kleine inslagen in de hoek van het lokaal) Ă©n door een machete. Waarom zou je iemand die al dood is nog met een machete verwonden, vraag ik haar. Omdat ze nog niet dood waren, antwoordt ze. De 10de militair is in een vluchtpoging neergeschoten.

Via het terrein van het KIST – Kigali Institute for Science and Technology – bereiken we Nyamirambo van de andere kant. Ik had Bart gewaarschuwd voor al het staren maar hij heeft de indruk – en die heb ik ook, bummer – dat er vooral naar mij gestaard wordt.. De 3de regenbui van de dag. Hallo? AFRIKA?? Wie het zich voorstelt als een droge, stoffige woestijn moet dringend \'s naar Kigali komen.. Wij, ondertussen uitwringbaar, ploffen neer in rode plastic stoeltjes en bestellen friet en brochette. Hoe geslaagd kan de start van een vriendschap zijn.