Zingen om nooit te vergeten

Na een maand Kigali is het tijd om mijn vleugels s uit te slaan. 4 juli is het Liberation Day, congé national, en dus lang weekend. Ik ontmoet Joanna, een andere vrijwilligster in special education, in Kibuye aan het Kivu-meer. In de namiddag gaan we op de lokale markt op zoek naar vers fruit. We zijn het al gewoon om te onderhandelen in het Kinyarwanda maar dat zijn de marktkramers blijkbaar niet. We worden al snel een attractie en met onze ananas in de hand maken we ons snel uit de voeten. We genieten van enkele pintjes-with-a-magnificent-view, ontmoeten een Duister met een strak plan en besluiten om dat plan de volgende dag schaamteloos te imiteren.

Het plan combineert natuur, zon, geschiedenis en avontuur. Off we go. We huren 2 motards voor de dag en vatten de tocht naar Bisesero aan. Anderhalf uur op droge, stoffige, onverharde wegen. Onverhard vind ik in deze context een zeer fout woord. Extréém verhard, dat ondervinden ook mijn billen. We worden uren heen en weer geklutst maar met de zon, de wind en het magisch Kivu-meer onder ons voelen we ons de koning te rijk. We stoppen in the middle of some more dust and wind voor een fanta (alle frisdrank heet hier fanta net zoals alle pasta macaroni. Zeer verwarrend wanneer je een cola vraagt en de mevrouw “Sawa, 1 Fanta” herhaalt. “Nee nee, een cola aub!” En wanneer je je hebt neergelegd bij een fanta staat er toch een cola voor je neus. Of wanneer je volhardend “spaghetti” vraagt of “lasagna??” omdat je weet dat het niet 'pasta' is maar vergeten bent dat het codewoord 'macaroni' is. Ook verwarrend).

Dus. Wij na die fanta weer de brommers op richting Bisesero. Die heuvel was het toneel van de zwartste pagina uit Kibuye's geschiedenis. Van de 800.000 genocide-slachtoffers zijn er op deze heuvel 50.000 vermoord. 't Is een mythische plek in Rwanda. Onbeschrijflijke horror. Maar ook onbeschrijflijke moed. En nooit te vergeten helden. Deze Tutsi's hebben 3,5 maand standgehouden en gevochten als leeuwen. Met speren en stenen. Toen de strijd in andere plekken van het land gestreden was, kreeg het regeringsleger versterking van alle kanten en werd het een onmogelijke opdracht. Uitgeput en onbewapend waren ze. En omringd door lijken van vrienden en familie. Eind juni – de genocide is begonnen op 7 april – arriveerden de Franse troepen. Redding voor de 3000 overlevers. Eindelijk. Of toch niet. De Fransen hebben zich nog 3 dagen koest gehouden. Nog 's 1700 mensen zijn afgeslacht. Van de 50.000 hebben 1300 het overleefd.

De memorial site ligt op de hoogste berg van de omgeving. We worden rondgeleid door een oude man. Hij kan maar 1 been plooien en heeft duidelijk een prothese. De site bestaat uit 3 gebouwen met ieder 3 kamers, symbool voor de 9 gemeenten van het district Kibuye, symbool voor iedereen die hier samen ten onder is gegaan. In de 9 kamers schedels en botten. Schedels met kogelgaten, schedelbreuken of bruinverbrand. Kleine en grote schedels. Wannneer ik de eerste kamer binnenkom draait mijn maag en sla ik mijn hand voor mijn mond. 'Please. Try' zegt de gids. Ik durf er niet goed naar kijken maar dan dwing ik mezelf om het toch te doen. Om niet te vergeten wat hier gebeurd is en het verder te vertellen.

Helemaal bovenaan de berg een massagraf. Om het graf te bereiken loop ik op een trap van bruine keien, aan weerszijden geflankeerd door grote grijze dreigende rotsblokken. Symbool voor de ongelijke strijd. Beklemmend.

Op de terugrit zit mijn hoofd vol. Na 2 uur hotsen en klotsen is het leeg. De Rode Duivels proberen voor wat afleiding te zorgen maar daar is 't ook miserie troef.

Zondag. Joanne vertrekt al vroeg want zij heeft een boottocht van 6 uur voor de boeg richting zuiden. Ik maak nog een laatste uitstapje naar de kerk van Kibuye. Die ligt op een machtig mooie locatie op een berg naast het meer. 20 jaar geleden. 11.400 slachtoffers in 3 uur tijd. Dat is er 1 per seconde. Granaten en machetes. Ik verwacht een doodse plek maar het bruist er van het leven. Kinderen lopen in en uit, minibusjes vol opgeklede kerkgangers arriveren, kloppen het stof van hun schoenen en kleren en zoeken nog een plek. En overal en altijd GSM-gerinkel. Ik ontmoet een opgeschoten kereltje zonder voortanden. Wanneer ik naar zijn naam vraag zegt hij trots: “I'm Eden Hazard! I'm Belgium!”. Ik probeer duidelijk te maken dat “Me too, I'm Belgium” maar daar gelooft hij geen snars van.

Wanneer ik mijn terugtocht aanvat hoor ik ze zingen. Over het meer de bergen in. Mooi. En samen. En krachtig. Vol leven. Voor degenen die er niet meer zijn. Om ze niet te vergeten.

Reacties

Reacties

Jan Van Praet

Dag Astrid,
Ik vertelde je al dat wij een meisje haar studie hebben helpen betalen en ze juist afgestudeerd was toen de genocide uit brak. Marieroos was dan 18 en is in stukken gesneden in de rivier terug gevonden, dit wat ze ons vertelden. De enige overlevenden zouden haar moeder en een broertje zijn met een been afgehakt.
Vele lieve groeten en het allerbeste, Jan.

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!